De vele nadelen van ontbossing
Over chocopasta, bomen en veenresten
Het is makkelijk om boos te worden op landen als Brazilië en Indonesië die aan de lopende band regenwoud vernietigen. Maar vergeet niet dat er op de plek van die bossen vaak soja of oliepalmen worden geteeld die nodig zijn voor jouw shampoo, koekjes en chocopasta. En vergeet niet dat Europa een paar duizend jaar geleden ook één groot oerbos was. Die bomen hebben onze voorouders gekapt om huizen en schepen van te bouwen, om de kachel mee aan te maken en om landbouwgrond te creëren.
Dat neemt niet weg dat ontbossing een fikse bijdrage levert aan klimaatverandering, zo’n 12%. Dat gebeurt op verschillende manieren. De CO2 van de bomen die gekapt worden gaat meestal de lucht in, door rotting of verbranding. Bovendien zijn er minder bomen om CO2 op te nemen. Daarnaast is ontbossing natuurlijk een grote bedreiging voor de dieren en planten die er leven.
Maar het gaat nog verder. Bomen worden meestal gekapt om ruimte te maken voor mijnbouw of landbouw. Voor de plantages moet het grondwaterpeil omlaag. Daardoor gaan de veenresten in de bodem rotten en komt er nog meer CO2 en methaan vrij. Bovendien is het droge veen vatbaarder voor brand en dat zorgt ook voor extra CO2. Ontbossing heeft eigenlijk alleen maar nadelen.